Leidse sprits
- David Post
- 2 aug 2019
- 1 minuten om te lezen
Leidse sprits heet zo omdat ik de sprits heb bedacht voor het afscheid van mijn collega's daar (ik sloot onlangs een leuke opdracht daar af). De Leidse sprits wijkt op een paar zaken af van de Utrechtse sprits van Holtkamp: géén ei, maar wel vanille essence en vanillezaadjes van een vanillestokje.
Doe 190 gram boter in een deegkom, samen met 100 gram witte basterdsuiker. Strooi daar 8 gram zout, 8 gram vanillesuiker, 8 gram bakpoeder over heen. Schenk hier een eetlepel vanille essence over en de zaadjes van een uitgeschraapt vanillestokje. Dek dat af met een mix van 125 gram patentbloem en 125 gram Zeeuwse bloem (uiteraard - en dat geldt zeker ook voor de andere ingrediënten - gezeefd). Als je geen Zeeuwse bloem kan krijgen is gewone bloem ook goed. Er is een kans dat het koekje iets minder bros wordt.
Meng dit met een warme hand goed. Neem de zachte bal met deeg uit de deegkom en leg het op het aanrecht. Ga het nu een stuk of dertig keer 'schuiven': strijk het uit over je werkblad en vorm het met een deegmes weer tot een bal en doe hetzelfde nog een keer. Dit maakt dat je deeg heel zacht en luchtig wordt. Doe het daarna in een spuitzak met spuitmondje '11'. Trek nu op je met bakpapier bekleedde plaat enkele zigzaglijnen van ongeveer 3 of 5 centimeter breed. Bak deze in een voorverwarmde oven van 175 graden, totdat de bovenkant van het spritsgebak goudbruin kleurt.










Opmerkingen